SentenceClick
Tap a word...
WordHover
Hold a word...
Ik loop van mijn huis naar de stad. Het is een mooie wandeling. Ik kom langs een bakker. Het ruikt naar lekker brood. Ik zie veel mensen op de fiets. De lucht is blauw en er zijn geen wolken. Ik loop over een kleine brug. Nu ben ik in de stad.
1/2Page 1 of 2